zondag 26 april 2015

Discoteca del campo

Met alle noodzakelijke boodschappen in huis konden we de rest van de week lekker genieten van het plattelandsleven. Elke ochtend verse eieren van de kippen; en de buren brachten halverwege de week een krat vol aardappelen uit eigen tuin. Dat werd dus aardappelen eten: gepoft, gekookt, gefrituurd, aardappelsalade en natuurlijk onze favoriet: aardappel tortilla. Maar alleen aardappelen eten werd ook een beetje saai, dus gingen we donderdag naar de wekelijkse markt in het dorp Colmenar, ook wel de hoofdstad van de Montes de Malaga genoemd.  Vanaf het huis was het ongeveer twintig minuten rijden over de bochtige bergwegen. Onderweg hadden we mooie uitzichten over de valleien en we kwamen langs het huis van, naar het schijnt, de zanger van UB40. Eenmaal in Colmenar aangekomen parkeerden we de pick-up op de parkeerplaats en liepen door de steile straatjes naar de markt. De groente- en fruitkraam was de drukste kraam. Het was letterlijk nummertje trekken en zo zagen we dat er nog zeker twintig mensen voor ons waren. Dit gaf ons de tijd om het hele marktgebeuren te aanschouwen. Het verschilde niet veel van de markt in Nederland, alleen de taal maakte het anders, maar het geschreeuw was hetzelfde. Fresas, fresas, dos euros! Si rubio! Bolsaaa de tomateees! Er was een oud vrouwtje met wandelstok die zich achter de tafels van de marktkraam begaf om alle groenten van dichtbij te bestuderen. De eigenaar was daar niet van gediend en sprak het vrouwtje streng aan, maar ze trok zich er niets van aan en liep op haar gemak langs alle groenten. Tussendoor riep de koopman het volgende nummer, maar werd gecorrigeerd door de koopman van een andere kraam. Deze had blijkbaar toch niks te doen omdat iedereen bij de groente- en fruitkraam stond.
Número 98, dat waren wij, snel bestelden we en vervolgens liepen we met tassen vol weer naar de auto.We reden door naar het plaatsje Casabermeja, in de buurt van Colmenar, omdat daar een bar was waar goedkoop bier, cola en sterke drank in bulk verkocht werd. De ietwat louche barman keek ons argwanend aan, omdat normaal alle locals hier hun drankvoorraad komen aanvullen. Hier in Spanje denken we trouwens alleen nog in liters bier in plaats van per glas; ze verkopen hier flessen van een liter voor een euro en het is ook nog eens muy drinkable! Nadat we de louche bar verlaten hadden reden we terug naar het huis. Vrijdagavond gingen we met z’n allen naar de lokale bar, El Niño die soms ook wel de ‘goat’ bar wordt genoemd. Normaal gesproken komen hier alleen alle mensen uit de buurt bijelkaar en wordt er Spaans eten geserveerd, maar vrijdagavond was er een speciale internationale avond georganiseerd. Iedereen zat buiten op het terras dat overdekt werd door een soort van partytent. Het was een gezellige mix van mensen, Engelsen, Spanjaarden en een verdwaalde Nederlander. De één kwam met de auto en de ander te paard of met de ezel. Het eten was veel en lekker en iedereen begon volop te dansen toen sixties muziek werd opgezet. Een oude Spaanse meneer klapte al zittend op de stoel bij de muur uitbundig op de muziek en zelfs de electriciën die ’s middags nog verlegen een reparatie in het huis van Jilly en Michaels vader had gedaan stond ook te swingen. Het was een dolle boel en toen één van de Engelse vrouwen op het punt stond om te paaldansen met de terrasverwarmer was het een mooie tijd om te gaan. De volgende ochtend was het opstaan best moeilijk maar het was tijd voor onze dagelijkse bergwandeling om alle honden uit te laten. Nooit gedacht dat ik honden uitlaten nog eens leuk zou gaan vinden, maar het model hond helpt ook, semi-Spaans met een mañana karakter. We liepen naar de lege rivierbedding en Michael spotte een nieuwe, vooral steile, route weer de berg op. Ik was niet direct overtuigd en hij ging eerst op verkenning uit, toen hij ‘wandelpad in zicht’ riep, volgde ik ook. Met onze bergschoenen al klauterend over rotsen en door struiken leken we wel een stel berggeiten. En ja, Michael had gelijk, hij had een shortcut de berg op gevonden. Al zwetend kwamen we weer terug en zowel de honden als wij besloten dat het tijd was voor siësta.

dinsdag 21 april 2015

Hola España!

De eerste paar dagen na aankomst bij mijn ouders hebben we vooral veel uitgeslapen. De nachtelijke autorit had blijkbaar voor een soort jetlag gezord, ook al was het tijdsverschil met Engeland maar één uur. Omdat voor een echte jetlag daglicht een goede remedie schijnt te zijn, besloten wij van het mooie weer te genieten op een stoel in de achtertuin. De midweek ging helaas snel voorbij, maar gelukkig hadden we tijd om vrienden en familie te bezoeken. Het was ook fijn om naar het centrum heen- en weer te fietsen in plaats van alles steeds met de auto te moeten doen. We zagen dat het grootste gedeelte van het ´Drachtster vaart project´ klaar was, het `Peije´ standbeeld was ook weer teruggeplaatst. Zaterdagochtend waren we klaar voor de volgende bestemming, Spanje. Mijn vader bracht ons met de auto naar Heerenveen, waar we op de trein stapten naar Schiphol. Toen we nog in Rotterdam woonden was het altijd een kort ritje met de Fyra naar Schiphol, maar de directe verbinding tussen Heerenveen en Schiphol was ook perfect en we hadden nu ook langer de tijd om, ongewild, mee te luisteren met mede reizigers. Zo was er een stel van middelbare leeftijd dat in Lelystad instapte. Uit hun luide gesprek bleek dat ze een paar dagen naar Den Haag gingen. Vooral de vrouw, gekleed in onder andere Burberry en een sjaaltje, bleef maar herhalen dat ze zóóóón zin had in een paar dagen weg; lekker exposities bekijken en “flierefluiten/pierewaaien” door de stad. Toen haar man geen gehoor gaf aan haar eindeloze gekakel, besloot ze om haar zoon te bellen, maar kreeg blijkbaar de voicemail, telepathie? We kwamen vrij vroeg op Schiphol aan, te vroeg naar Michaels mening, maar wat mij betreft perfect, ik hou van optijd zijn. Cultuurverschil? Het inchecken ging snel en onze backpacks met voor zeven weken aan bagage voldeden nog maar net aan de maximaal toegestane kilo’s. De vlucht vertrok volgens schema en naast ons zat een meneer die met een motorgroepje reisde, hij vroeg meteen of wij ook op motorreis waren, maar nee, wij zijn niet van die bikers. Halverwege de vlucht besloot de man zijn stoel naar achteren te doen, waar de man achter hem totaal niet blij mee was en dit ook duidelijk liet weten. Ze ruzieden nog een tijdje door en uiteindelijk ging de stoel weer in rechtop stand en beide mannen zetten hun gezicht op mokstand, totdat we landden in Malaga. Omdat Michaels vader nog in Engeland aan het werk was, haalde Jilly ons met de auto op van het vliegveld en zo reden we vanaf Malaga over kronkelige wegen door de bergen naar het huis. Na aankomst dronken we nog een biertje op het terras, in t-shirt, want het was nog lekker warm. We werden begroet door alle zes honden en vier katten en in huis door een gekko op de muur. De volgende ochtend maakte Michael een lekker ontbijtje met vers geraapte eieren van de kippen en relaxten we de rest van de dag, er was verder toch ook niet veel te doen omdat het zondag was. We sloten de dag af met een wandeling van het huis naar de rivierbedding en weer terug; al die weken fitness training kwamen nu goed van pas, vooral met het de berg weer omhoog lopen. Omdat het huis in the middle of nowhere is, gingen we maandagochtend met de pick-up truck van Michaels vader naar Vélez Málaga om boodschappen te doen, een rit van ongeveer 45 minuten. Om van het huis naar de snelweg te komen moesten we eerst over een stuk onverharde, hobbelige en bochtige wegen; de taakverdeling was snel gemaakt, Michael reed en ik navigeerde. Gelukkig kon de ‘four-wheel drive’ alles aan wat onze Fiesta niet had gekund. Nadat alle boodschappen waren gedaan, reden we via een andere route weer terug naar het huis, ook al was het laatste stuk van de route hetzelfde, van de andere kant komend leek het toch net weer anders, was het nou bij deze olijfboom links of toch iets verderop? Even leek het erop dat we verdwaald waren in ‘de campo’, maar gelukkig vonden we de weg terug. Nooit gedacht dat boodschappen doen zo avontuurlijk kon zijn.

dinsdag 14 april 2015

Back to driving on the "right" side of the road

Nadat Pasen voorbij was, ging iedereen weer aan de slag met de gewone dagelijkse dingen, en wij ook, alhoewel er deze week geen tijd was voor fitness. We hadden namelijk besloten om op zondagavond naar Drachten te reizen en waren de rest van de week druk met allerlei laatste dingen die we nog in Engeland wilden doen. Zo werd ons woensdagmorgen een zomercoupe aangemeten door een bevriende kapper aan huis en gingen we op donderdag winkelen in Bournemouth. Het was erg mooi weer en men liep, net zoals in Nederland bij de eerste zonnestralen van het jaar, in korte broek, t-shirt en teenslippers. Omdat het ´s ochtends toen we vertrokken nog behoorlijk koud was voelde ik me lichtelijk overdressed met mijn nog winterse kleding, maar dat gevoel verdween snel, tegelijk met de zon. Bournemouth was opeens gehuld in een dichte smog door Sahara zand.Voordat we weer terugreden naar Fordingbridge bezochten we nog de St. Peters Parish Church, waar Mary Shelly ligt begraven, beter bekend als de schrijfster van Frankenstein.
Alhoewel ze nooit in Bournemouth heeft gewoond had ze de wens om daar begraven te worden samen met haar ouders die eerder begraven lagen in St. Pancras in Londen. Mary Shelly was getrouwd met dichter Percy Bysshe Shelley die in de buurt van Italië is verdronken. Na ons bezoek aan het graf van Sir Arthur van vorige week, kon dit bezoek natuurlijk niet ontbreken. Zondag, de dag van vertrek, gingen we eerst nog even tanken, wat niet zo erg is voor omgerekend ongeveer €1,28 per liter, dan heb je nog eens echt rijplezier. Nadat we afscheid hadden genomen van iedereen reden we ´s avonds rond kwart over zes weg, Fordingbridge uit, bye bye Sandy balls en de pub The Fighting Cocks, opweg naar Dover. Het verkeer zat mee, maar rond Londen waren er wegwerkzaamheden en een paar kleine files. We waren toch ruim optijd bij de boot, wat achteraf niet veel bleek uit te maken. Voordat we de boot op konden rijden moesten we eerst nog wachten totdat alle auto’s die vanuit Duinkerken waren gekomen, eraf waren. Dit duurde langer dan gepland, we zagen hoe een auto met camper van de boot af werd gesleept, a not so happy camper. Uiteindelijk vertrokken we met een half uur vertraging. Er waren niet veel mensen op de boot, dus we hadden genoeg ruimte om languit op de banken te liggen voor een powernap. Toen we eenmaal in Duinkerken aankwamen stuurde de TomTom ons weer door het verlaten industriegebied en konden we langzaam wennen aan het rijden aan de “right” side of the road, de enige echte! Onderweg moesten we wel ineens boven op de rem, omdat een vrachtwagen het handig vond om een “u-turn” te maken en daarmee de smalle weg compleet blokkeerde. We reden over de verlaten snelwegen door Frankrijk en België en tankten nog net even goedkoop in het Belgische Minderhout voordat we de weer in Nederland waren. Nog voordat de spits begon sjeesden we voorbij Breda, Utrecht, Almere en Lelystad en waren om iets voor zes uur bij mijn ouders, het werd al bijna weer licht en de vogels floten, maar voor ons was het tijd om te slapen. Het mooie weer in Nederland is een mooi voorproefje op het weer in Spanje, waar we zaterdag naartoe vliegen en voor zeven weken zullen blijven.

dinsdag 7 april 2015

Rufus and Stones

Na het regen- en stormachtige vorige weekend, was er de eerste paar dagen van de week ook weinig verandering in het weer. We verbleven deze week dus voornamelijk binnen in de sportschool en thuis, met een uitstapje naar een supermarkt op ongeveer twintig minuten rijden vanaf Fordingbridge. We konden wel merken dat Pasen op komst was; niet alleen door de mega grote chocolade paaseieren die in de supermarkt werden verkocht, maar ook door de drukte op de weg, vooral veel campers. Het leek dus geen goed idee om op Goede Vrijdag ver weg te gaan. Michael kwam op het idee om het graf van Sir Arthur Conan Doyle op te zoeken, die dichtbij in Minstead begraven ligt. Onderweg ernaartoe werden we opgehouden door de vele fietsers, maar ja, bij gebrek aan fietspaden was het voor de fietsers zelf ook adventurous. Minstead bleek een gehucht en alle parkeerplaatsen bij de lokale pub waren vol, dus Michael besloot de auto hup in de berm langs de hoofdweg te parkeren. We liepen via een steil pad naar de dertiende eeuwse All Saints’ Church. Aan de achterkant van de kerk onder een grote eikenboom vonden we het graf, gemarkeerd met een pijp. 
Sherlock Holmes is waarschijnlijk beroemder dan de schrijver, zoals Peter Pan beroemder is dan de schrijver J.M. Barrie, waarmee Sir Arthur overigens bevriend was. Sir Arthur Conan Doyle was eigenlijk nooit van plan om zoveel verhalen over de detective te schrijven en probeerde zelfs tussentijds Sherlock ‘te vermoorden’, maar na protest van zijn lezers begon hij toch weer over Sherlock te schrijven. Na het bezoek aan het graf wilde ik nog even in het kerkje kijken, na wat aarzelen duwde ik de deur open en zo stonden we in het supermooie kerkje. Toen de rust verdween door naderende voetstappen, verlieten we de kerk en liepen we weer terug naar onze auto in de berm, op naar de volgende toeristische bezienswaardigheid: Rufus Stone. Al jaren zag ik langs de snelweg een bord met de afslag ‘Rufus Stone’ en vond het zo’n eigenaardige naam dat het hoog tijd werd om deze ‘stone’ een keer te bezoeken. Eenmaal bij Rufus aangekomen, bleek het niet meer dan een driezijdige metalen pilaar als bescherming voor de ‘stone’die daar door Lord Delaware in 1745 was neergelegd ter herinnering aan een eik die er had gestaan, waartegen de pijl was afgeketst die vervolgens de Engelse koning Willem Rufus had gedood. De pijl schijnt tijdens een jachtpartij te zijn afgeschoten door Rufus’ vriend Sir Walter Tyrell, die een pub naar hem vernoemd kreeg niet ver van de steen. Het verhaal was interessant, maar de stone zelf verdiende volgens ons geen eigen afslag op de snelweg. 
Eerste Paasdag genoten we van ons grote chocolade paasei en bezochten we vrienden en familie in de buurt. Tweede Paasdag vertrokken we in alle vroegte richting Avebury, een dorpje dat bekend is om de grootste pre-historische cirkel van megalieten ter wereld die ouder wordt geschat dan Stonehenge. We reden door glooiende landschappen en belandden vanwege een omleiding op kronkelige landweggetjes. Hoewel we de enigen op de weg dachten te zijn, moesten we plotsklaps remmen voor overstekende bunnies, die zo de paasbrunch wisten te ontsnappen. Even later kwamen we bij de parkeerplaats aan die nog gesloten bleek te zijn. Terwijl ik lachend in de auto toekeek, opende Michael het grote hek; we bleken net iets eerder te zijn dan de parkeerwachter die vlak daarna kwam aanscheuren in haar auto, uitstapte en het slot van de  deuren afhaalden waarachter de parkeerautomaat verstopt zat. Het was erg mooi om in alle vroegte en rust langs de megalieten te wandelen en we waren er nog niet over uit wat nou mooier was, Stonehenge of Avebury; het dagdromen werd abrupt gestopt toen we terugkeerden op de inmiddels bomvolle en drukke parkeerplaats.