De eerste week terug in Engeland had
een mistige start. Nou komt mist wel vaker voor in die regio, vanwege alle
valleien waarin het blijft hangen, maar dit keer vroor het ook en was het
extreem mistig. Dit zorgde ervoor dat de meeste vluchten van de luchthavens aan
de zuidkust die week geannuleerd werden en helaas ook mijn onverwacht geboekte
vlucht. Ik zou namelijk naar Nederland reizen voor de begrafenis van mijn lieve
tante, maar kon er uiteindelijk daarom niet bij zijn. Ook al was dit overmacht,
op zulke momenten voel je, je toch ineens wel heel ver weg van Nederland...
Aan het eind van de week klaarde het
op en reden we weer dagelijks heen en weer naar de sportclub, maar op donderdag
reden we Downton een keer voorbij om naar Salisbury te gaan waar we T2 Trainspotting
in de bioscoop gingen kijken. We waren weer in dezelfde bioscoop als de vorige
keer, maar dit keer zaten we in een andere zaal dat er haast als een klein
theater uitzag compleet met kroonluchters aan het plafond! Wat een coole
setting voor een coole film. De rest van de week zat de soundtrack van de film nog
in ons hoofd totdat we de zaterdag daarop via Portsmouth naar Chichester gingen
voor de 50e verjaardag van Michaels goede vriend ‘Snowy’. Voordat we
naar het pubfeest gingen checkten we eerst in bij het hotel en stopten we voor
een snel diner in een restaurant op de hoek. De serveerster begreep al snel dat
het ons niet ging om romantisch lang tafelen voor twee, maar dat we ‘on a
mission’ waren en zorgde ervoor dat we snel weer buiten stonden. Toen we bij de
pub binnenkwamen werd de verjaardagstaart inmiddels aangeboden aan de jarige. Aan
de bar werd Michael herkend door oude vrienden die riepen ‘Beadyyyyyy good to
see you!’ We proostten de ene na de andere pint met de jarige en oude vrienden en uit de jukebox
klonk luide punk. Nadat de bel voor de laatste ronde had geklonken ging een
aantal vrienden richting hotel, campervan of hun auto om te slapen, maar wij
liepen met een klein groepje nog met de jarige mee naar huis. Op de klanken
van de Ramones proostten we nog even verder totdat het echt tijd werd om naar
het hotel te gaan. Toen we de volgende ochtend het hotel uitliepen kwamen we de
anderen ook weer tegen die met hun sightseeing niet verder waren gekomen dan
het Wetherspoons restaurant op de hoek van de straat. Maandagochtend genoten we
nog steeds na van het feest toen we alle gifstoffen uitzweetten tijdens de
circuit training, of was dat al een voorbode voor de zware verkoudheid die ik
aan het eind van de week kreeg? Vrijdag werd voor mij dus ‘bed sneeze dag’ en
Michael deed voor de afwisseling mee met een fitness les in de eigen
sportstudio van één van de sportclub trainers. Zaterdag voelde ik me gelukkig
iets beter, zodat we nog even naar Michaels vader en Jilly in Devon konden. Jilly
had namelijk een ernstig ongeluk gehad met haar paard in Spanje en was
inmiddels tijdelijk terug in Engeland in afwachting van onderzoeken in het
ziekenhuis. Michaels vader was een goede ‘nurse’ die ook nog eens lekker kon koken.
Nadat hij een hele kip, groenten en aardappelen in de Aga had geschoven was er
tijd voor een pint in de pub om de hoek. We raakten aan de praat met de barman
die samen met zijn Azerbeidzjaanse vrouw sinds kort de nieuwe eigenaren van de
pub waren. Hij praatte er op los, maar Michaels vader moest toch echt terug
naar de kip, maar zette voordat hij wegging nog sneaky een pint voor onze neus
neer; als we die op hadden konden we wel terugkomen om te eten. Een tijd later
zaten we gezellig met Michaels vader aan tafel te genieten van het ovengerecht
en na een goed glas wijn was het tijd om te gaan slapen. Nadat Michael de
volgende ochtend zijn vader nog had geholpen met houthakken voor de openhaard
gingen we weer terug naar Fordingbridge, want op woensdagochtend gingen we
alweer terug naar Nederland. De volgende twee dagen maakte Michael nog wat
schilderwerk voor zijn moeder af en pakte de auto in zodat we woensdagochtend
om twee uur klaar voor vetrek waren. We reden weg door een mistige Forest, maar
gelukkig had een aantal ponies dit keer reflecterende banden om de nek. We
besloten meteen de route via Portsmouth te kiezen vanwege alle wegwerkzaamheden
die momenteel ’s nachts plaatsvinden op de snelwegen. Na ook een kleine
omleiding op die route kwamen we rond half zes in Dover aan. Blijkbaar was het
nog te vroeg voor de douaniers, want er zat niemand in de hokjes om de
paspoorten te controleren, heel bijzonder. Ook had niemand dit keer zin om onze
auto te doorzoeken dus stonden we al snel in de rij om de boot op te rijden. In
Duinkerken werden we verwelkomd door een mooie zonsopgang en begonnen we aan
het laatste deel van onze rit naar Rotterdam, want het was weer tijd voor de
halfjaarlijkse ziekenhuiscontrole van Michael. Rond het middaguur checkten we
in bij het hotel dat dit keer gelukkig niet overboekt was. Nadat we wat
bijgeslapen hadden liepen we ’s avonds eerst een rondje door onze oude buurt en
zagen dat het pand waarin we gewoond hadden er nog wel stond, maar dat alle
appartementen helemaal leeg waren en dat de ingang dichtgetimmerd was met een houten
paneel. Zelfs het feestcafé onder het gebouw, waar we jaren geluidsoverlast van
hadden gehad, was verdwenen. Dat laatste gaf ons toch wel een goed gevoel gnaw
gnaw, gerechtigheid! Blijkbaar was het pand nu klaar voor de sloop en de
nieuwbouw van de ‘cool tower’, die zijn naam trouwens niet te danken zal hebben
aan het ontwerp, maar alleen aan het gelijknamige stadsdeel. We liepen door
naar café Opa en proostten op de oude buurt met een Jack Daniels burger. De
volgende middag in het ziekenhuis volgden we de arts naar haar nieuwe
spreekkamer en waren benieuwd naar Michaels uitslag die gelukkig weer goed was!
De arts was meer geïnteresseerd in ons ‘leisure’ bestaan en vroeg zich af of
zij niet gewoon achterin onze auto kon plaatsnemen. Ze vertelde dat ze geïnspireerd
was door het programma ‘Escape to the Chateau’ waarin een creatief Brits stel
op zoek was naar ‘la belle vie’ in Frankrijk en daar een kasteel had gekocht om
te renoveren. Ze dagdroomde: “wat zou het toch heerlijk zijn om zo’n handige
man te hebben”, alhoewel de kasteelheer van het programma een afschuwelijke
snor had.
“Was dat niet iets voor ons?” Zo’n kasteel opknappen
dan, niet de snor.