Op
vrijdagmiddag 19 februari landden we op Flughafen Wien-Schwegat. Onder het
genot van een Wiener Melange koffie overlegden we hoe we naar het centrum
zouden gaan. Er waren namelijk twee opties: reizen met een overpriced
hogesnelheidstrein of voor een prikkie met de S-bahn. Wij kozen voor de laatste
optie en binnen een half uur waren we in het centrum. Het hotel was makkelijk
te vinden en was helemaal gehuld in ‘Sisi’ sfeer, gemütlich! Na een goede
nachtrust waren we de volgende ochtend klaar om de stad te gaan verkennen. We begonnen
met een wandeling naar de Karmelitermarkt op een paar minuten lopen van het
hotel. Een kleinschalige markt waar op zaterdag veel lokale producten worden
verkocht en vooral ook koosjere producten, want de markt bevindt zich in de
Joodse wijk, Leopoldstadt, een hippe wijk in opkomst met veel studenten en
kunstenaars. Na het slenteren over de markt liepen we via een brug over het
Donaukanaal naar het centrum. Wat een uitzicht! In de verte zagen we de
Stephansdom boven de oude gebouwen uitsteken en de kademuren van het kanaal
waren vrolijk gekleurd door graffiti. Zo leek het kanaal wel de grens tussen
het hippe deel van de stad en het statige deel van de binnenstad. Toen we in
het centrum aankwamen kwamen de eerste paardenkoetsjes, fiakers, ons al
tegemoet. Deze leken zelfs uitgerust met een soort van ‘poop-scoop’ systeem,
maar aan de straten te zien werkte dat niet helemaal. We liepen door de brede
winkelstraat Graben en kwamen voor de lunch uit bij een vegetarisch restaurant,
wat blijkbaar zo populair was dat er geen plaats meer was, maar geen probleem,
er werd voor ons een tafeltje geïmproviseerd achter een gordijn in de keuken! De
rest van de dag verdwaalden we vrijwillig in de stad en liepen langs de vele
mooie statige gebouwen. De volgende ochtend namen we de U-bahn naar de
dierentuin, niet een attractie waar je meteen aan denkt, maar dit was wel een
hele mooie en de oudste van Europa. Van de vissen via de leeuwen naar de panda´s,
die gezellig met een bamboestok aan het spelen waren. Leuk om te zien, maar nog
leuker om te zien waren de bezoekers die stonden te duwen om het lieve dier op
de foto te zetten gevolgd door een geïrriteerd ‘tsuhh’ geluid wanneer de panda
niet naar de lens wilde kijken en hen lekker de rug toekeerde, wat een
vertoning. We gingen verder naar de geiten waar een oud vrouwtje naast ons
stond te kijken en vanuit het niets riep: “sieben! sieben stück! Druk knikkend
in de richting van de kleine geitjes. Via de ijsberen, het regenwoud, de meerkatten
en de pinguins kwamen we weer bij de uitgang. Het was inmiddels wel een paar
uur verder en we waren nog net op tijd voor een lunch bij een ander vegetarisch
restaurant waar we over hadden gelezen. Vanwege de zondag konden we aanschuiven
aan een buffet met salades, broodjes en soep en op de achtergrond muziek van
een DJ die plaatjes draaide. Vanuit mijn ooghoek zag ik een plateau met
chocoladetaart, die aan het eind van de lunch wel aan de beurt zou komen met
koffie, dacht ik...Maar net op het moment dat ik van de tafel op wilde staan,
verdween het personeel met de overgebleven taart naar een tafel met stamgasten,
verdorie. Achteraf maar goed ook, want nog geen minuut later stond er een
serveerster naast onze tafel met nog twee borden Thaise curry, die blijkbaar
ook onderdeel van de lunch waren! Nu zaten we echt helemaal vol totaan het
ontbijt van de volgende ochtend bij Café Central, één van de vele traditionele
charmante koffiehuizen in de stad. Vanaf daar was het een korte wandeling naar
het Leopold museum, waar we een tentoonstelling over de Weense kunstenaars
Klimt en Schiele bezochten. Erg interessant om te lezen over het roerige korte leven
van beide mannen. Gustav Klimt die niet altijd gewaardeerd werd door de gevestigde
orde vanwege zijn erotisch getinte schilderijen en Egon Schiele, een groot
bewonderaar van Klimt aan wie hij ook veel advies vroeg, waarop Klimt vaak
antwoordde: “waarom vraag je dat aan mij, jij hebt veel meer schildertalent dan
ik.” Via een tentoonstelling over design van rookwaarpakjes uit de jaren
twintig verlieten we het museum en belandden we aan het eind van de middag in Kaffee
Alt Wien waar het bier lekker smaakte.
De volgende ochtend gingen we opnieuw
naar de wijk Hietzing waar het beroemde paleis Schönbrunn staat, het
zomerpaleis van de Habsburgers dat aan het begin van de 18e eeuw
werd gebouwd. Gelukkig konden we ‘maar’ 40 van de 1400 vertrekken bewonderen,
waaronder de werk- en privévertrekken van keizer Franz Joseph en keizerin
Elisabeth (Sisi) en de spiegelzaal waar Mozart op 6-jarige leeftijd een concert
gaf voor keizerin Maria Theresia. Na al deze pracht en praal lieten we het gele
paleis achter ons en ’s avonds belandden we nog bij een soort van museumnacht
in het MAK museum (Museum für Angewandte Kunst) Een onverwacht leuk bezoek,
want naast potten en pannen en stoelen was er vooral ook veel contemporary art.
Ik vond het museum eigenlijk leuker dan het moderne kunst museum Mumok dat we
de volgende dag bezochten, maar misschien kwam dat ook wel omdat het halve
museum gesloten was vanwege expositiewisselingen. Ook de Naschmarkt waar we
daarna naartoe gingen viel een klein beetje tegen, ik kreeg een beetje het
Leidseplein gevoel met van die restaurant eigenaren die je het restaurant in
proberen te lokken. We lieten de dag van de culturele teleurstellingen snel
achter ons en de volgende ochtend stonden we vroeg in de kou op de Weense
begraafplaats, niet zomaar een begraafplaats, een complete stad leek het wel,
waar zelfs bussen en auto’s rondreden. Niet meteen een plek om naartoe te gaan
tijdens een citytrip, maar we hadden gelezen dat Brahms, Beethoven, Strauss en
de zanger Falco hier begraven lagen, erg indrukwekkend allemaal. We namen de
tram weer terug naar het centrum en liepen langs het kleurige Hundertwasserhaus.
Na het vroege opstaan en het koude weer was het dan eindelijk tijd voor de
enige echte Sacher torte in het statige Cafe Sacher. Een lekker taartje, maar
niet zo bijzonder als ik de hele week gedacht en gehoopt had. Michael hoopte
vooral dat hij het woord taart nu niet meer van mij hoefde te horen. Na een
wandeling langs de Donau rivier en het Prater eindigden we de dag in de trendy
‘rooftopbar’ Dachboden, waar we op twee luie stoelen genietend van bier de
avond over de stad zagen vallen, wauw wat een plek! Voordat we de volgende dag
weer naar het vliegveld gingen, liepen we ’s ochtends nog langs alle kleurige graffiti
langs het Donaukanaal.
Nog een laatste blik op de Stephansdom en we verlieten
de stad, een stad die veel leuker en vooral moderner was dan we van tevoren gedacht
hadden en waar we vast nog een keer terug zullen komen, maar dan waarschijnlijk
in de zomer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten